MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2016 Beknopte handleiding (in Dutch)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2016, Model line: MODEL 3 HATCHBACK, Model: MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2016Pages: 39, PDF Size: 1.23 MB
Page 31 of 39

30
Tijdens het rijden
Als er de kans bestaat op een botsing met een
voorliggend voertuig, klinkt er onafgebroken een
pieptoon en wordt een waarschuwing aangegeven
op de Active Driving Display.
Waarschuwing voor botsing
Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert mogelijk niet
onder de volgende omstandigheden:
• Als u uw auto snel laat accelereren en dit een voorliggend voertuig dicht nadert.
Hoewel de objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt vierwielige voertuigen
zijn, is het mogelijk dat de radarsensor (voor) de volgende objecten bespeurt, bepaalt
dat deze obstakels zijn en het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) activeert.
• Objecten op de weg bij de ingang van een bocht (zoals vangrails en
sneeuwbanken). • De auto met dezelfde snelheid rijdt als het voorliggende voertuig.
• Het gaspedaal ingetrapt wordt.
• Er verschijnt een voertuig in de tegengestelde rijstrook bij het rijden om
een hoek of het maken van een bocht.
• Bij het rijden over een smalle brug.
• Bij het inrijden van een ondergrondse parkeergarage.
• Metalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.
OPMERKING
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
• Het rempedaal is ingedrukt.
• Het stuurwiel gedraaid wordt.
• De keuzehendel bediend wordt.
• De richtingaanwijzer gebruikt wordt.
• Wanneer het voorliggende voertuig niet uitgerust is met achterlichten of
de achterlichten niet branden.
• Wanneer waarschuwingen en berichten, zoals die voor een vuile voorruit,
verband houdend met de vooruitrijcamera (FSC) in de
multi-informatiedisplay worden getoond.
• Bij het rijden onder een lage poort of door een tunnel of smalle poort.
• Als u plotseling dicht bij een voorliggend voertuig komt.
• Bij het rijden op plaatsen waar hoog gras is of weiland.
• Tweewielige voertuigen zoals motorfietsen of fietsen.
• Voetgangers of niet-metalen objecten zoals bomen.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “i-ACTIVSENSE”.
Page 32 of 39

31
Tijdens het rijden
Accelerator UIT
Accelerator AANAccu
Accu Motor
Motor
Band BandCondensator
CondensatorDC-DC omzetter
DC-DC omzetter
Energieregeneratie
Variabele
spanning
dynamoLaden
Elektrische
stroomElektrische
uitrusting Elektrische spanning Kinetische energie
Variabele
spanning
dynamo
Elektrische
stroom
Elektrische
uitrusting
i-ELOOP systeem
i-ELOOP is een regeneratief remsysteem. Wanneer u het rempedaal intrapt of
afremt op de motor, wordt de opgewekte kinetische energie door de
vermogensgenerator omgezet in elektrische energie en wordt de omgezette
elektrische energie opgeslagen in de oplaadbare accu (condensator en accu). De
opgeslagen elektriciteit wordt gebruikt als stroom voor het laden van de accu en
voor de elektrische uitrusting van de auto.
• In de vermogensgenerator is een variabele spanning dynamo ingebouwd die de
kinetische energie omzet in elektriciteit die efficiënt kan worden opgewekt
overeenkomstig de energiebehoeften van de auto.
• Voor de opslag van de opgewekte elektriciteit wordt een condensator gebruikt die
grote hoeveelheden elektriciteit onmiddellijk opslaat voor direct gebruik.
• Er is een DC-DC omzetter ingebouwd die de opgeslagen elektriciteit omlaag
transformeert naar een spanning die voor de elektrische uitrusting van de auto
bruikbaar is.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “i-ELOOP”.
Page 33 of 39

32
Tijdens het rijden
De regeneratiestatus van het i-ELOOP systeem wordt getoond op de audiodisplay.
Indicatie op display
Bedrijfstoestanddisplay
Bedrijfstoestand
Toont het niveau van de elektriciteit die opgewekt wordt
door regeneratief remmen.
Toont de hoeveelheid elektriciteit die opgeslagen is in de
oplaadbare accu.
Toont de status van de elektriciteit die wordt opgeslagen
in de oplaadbare accu en die wordt geleverd aan de
elektrische apparatuur (op de display wordt
tegelijkertijd de gehele auto verlicht weergegeven).
i-ELOOP waarschuwingszoemer
De pieptoon klinkt als u probeert onder de volgende
omstandigheden te gaan rijden:
• Het i-ELOOP indicatielampje knippert groen.
• “i-ELOOP bezig met laden” wordt aangegeven in de
middendisplay (Type C/Type D audio).
De pieptoon stopt zodra het voertuig tot stilstand is gebracht. Controleer dat het
indicatielampje niet langer brandt en dat het bericht niet langer wordt getoond
alvorens te gaan rijden.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Brandstofverbruikmonitor” of Hoofdstuk 7,
“Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers”.
Page 34 of 39

33
Tijdens het rijden
Dieseldeeltjesfilter
Het dieseldeeltjesfilter verzamelt en verwijdert de meeste deeltjes (PM) in de
uitlaatgassen van een dieselmotor.
• Als er met de auto continu met een snelheid van 15 km/h of minder wordt gereden.
Het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van
alle vier banden. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is,
waarschuwt het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje
van het bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep en een pieptoon.
In onderstaande gevallen dient het initialiseren van het systeem uitgevoerd te
worden om het systeem normaal te laten functioneren.
• De bandenspanning wordt afgesteld.
• De banden worden onderling uitgewisseld.
• Een band of wiel wordt vernieuwd.
• De accu is vernieuwd of volledig uitgeput.
• Het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem brandt.
Bandenspanningcontrolesysteem
Dieseldeeltjes die verzameld zijn door het dieseldeeltjesfilter worden tijdens
normaal rijden afgevoerd, echter in de volgende gevallen bestaat de kans dat de
dieseldeeltjes niet worden verwijderd en dat het dieseldeeltjesfilter indicatielampje
gaat branden:
• Als er met de auto bij herhaling gedurende een korte periode van tijd (10 minuten
of minder) wordt gereden wanneer de motor koud is.
• Als de auto langdurig stationair blijft draaien.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4,
“Bandenspanningcontrolesysteem” of “Dieseldeeltjesfilter”.
Page 35 of 39

Interieurvoorzieningen
34
Klimaatregelsysteem (Automatische type met tweevoudige werkingszone)
Bediening van de automatische airconditioning
1. Druk op de AUTO schakelaar. De keuze van de luchtstroomfunctie, de
luchtinlaatkeuzeschakelaar en het volume van de luchtstroming wordt
automatisch geregeld.
2. Gebruik de temperatuurregelknop voor het kiezen van de gewenste temperatuur.
Druk op de OFF schakelaar om het systeem uit te schakelen.Druk de DUAL schakelaar in of draai de voorpassagierstemperatuurregelknop
voor het individueel regelen van de temperatuurinstelling voor de bestuurder en
voorpassagier.
Luchtstromingdisplay Bestuurderstemperatuurregelknop
AUTO schakelaar
Functiekeuzeregelknop
Aanjagerregelschakelaar
OFF schakelaar
Voorruitontwasemingsschakelaar
Achterruitverwarmingsschakelaar
DUAL schakelaar A/C schakelaarTemperatuurinstellingdisplay (Bestuurderszijde)
Passagierstemperatuurregelknop
Temperatuurinstellingdisplay (Passagierszijde) Functiekeuzedisplay
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 5, “Klimaatregelsysteem”.
Display van
airconditioningmodusLuchtinlaatkeuzeschakelaar
(stand voor aanvoer van
buitenlucht)
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
(stand voor recirculerende lucht)
Page 36 of 39

35
Onderhoud en verzorging
Keuzeschakelaar
X merkteken MAX MIN
Voorzorgsmaatregelen betreffende onderhoudswerkzaamheden
Routine-onderhoudHet wordt ten zeerste aangeraden de volgende punten dagelijks of tenminste
wekelijks te controleren.
• Motoroliepeil
• Motorkoelvloeistofniveau
• Niveau van remvloeistof en koppelingsvloeistof
• Niveau van sproeiervloeistof
• Onderhoud van de accu
• Bandenspanning
Controle van het motoroliepeil
Vervang de motorolie als het motoroliepeil hoger is dan het “X” merkteken op de peilstok.
Bij het inspecteren van het motoroliepeil de peilstok recht naar buiten trekken, zonder deze te draaien.
Bij het weer insteken van de peilstok deze steeds insteken zonder te draaien, zodat het “X”
merkteken in de richting van de voorzijde van de auto wijst.
Telkens wanneer de motorolie ververst wordt, dient de motorstuureenheid van de auto zo
spoedig mogelijk teruggesteld te worden. Anders bestaat de kans dat het
moersleutelindicatielampje of motoroliewaarschuwingslampje gaat branden. Neem voor het
terugstellen van de motorstuureenheid contact op met een deskundige reparateur of een
officiële Mazda reparateur of zie de procedure voor het terugstellen van de motorstuureenheid.
OPMERKING
Het initialiseren (terugstellen van de motoroliegegevens) van de geregistreerde
waarde kan als volgt worden uitgevoerd:
1. Zet het contact op OFF.
2. Zet het contact op ON terwijl u de keuzeschakelaar ingedrukt houdt en blijf
de keuzeschakelaar gedurende ongeveer 5 seconden ingedrukt houden
totdat het hoofdwaarschuwingslampje gaat knipperen.
3. Nadat het hoofdwaarschuwingslampje enkele seconden heeft
geknipperd, is de initialisatie voltooid
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 6, “Zelf uit te voeren onderhoud”.
Page 37 of 39

36
Als er zich een probleem voordoet
Als er zich een probleem voordoet
• Lekke band
Als u een lekke band heeft, langzaam naar een vlak gedeelte rijden en de band
op een plaats buiten het verkeer en op voldoende afstand van de rijbaan
verwisselen.
Gebruik in het geval van een lekke band de lekke band noodreparatieset om de
band tijdelijk te repareren of gebruik het noodreservewiel.
• Oververhitting
1. Rijd naar de kant van de weg en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
2. Controleer of er koelvloeistof of stoom uit de motorruimte ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte komt:
Niet te dicht in de buurt van de voorzijde van de auto komen. Zet de motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer naar buiten komt, open vervolgens de
motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende koelvloeistof of stoom naar buiten komt:
De motorkap openen en de motor stationair laten draaien om deze geleidelijk te
laten afkoelen.
• Sleepmethoden
Indien slepen noodzakelijk is, wordt het aanbevolen dit aan een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur of aan een erkend
sleepbedrijf over te laten.
• Waarschuwingslampje en waarschuwingszoemer
Controleer op bijzonderheden betreffende het waarschuwingslampje of -geluid
in deze handleiding als een waarschuwingslampje brandt of knippert of een
waarschuwingsgeluid klinkt. Neem contact op met een officiële Mazda
reparateur als het probleem niet opgelost kan worden.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 7, “Lekke band”, “Oververhitting”, “Slepen in
noodgevallen” of “Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers”.